Shamian Island (letterlijk vertaald als "Sandbar Island"), een 44 hectare grote zandbank gescheiden van Guangzhou door een kanaal, werd gegeven als concessie aan de Franse en Britse regering na de Eerste Opiumoorlog in 1841. Het eiland groeide snel uit tot een welvarend expat enclave waar handelsbedrijven uit Europa, de Verenigde Staten en Japan zaken kwamen doen.
De stenen herenhuizen, kerken, jachtclubs en sportlocaties trokken de afgunst van de inwoners van Guangzhou, die tot het begin van de 20e eeuw niet eens over verharde wegen beschikten. Lokale Chinese autoriteiten beperkten handelaren tot het kleine gebied en verbood hen Chinees te leren of hun kinderen en vrouwen over te brengen.
Tegenwoordig zijn veel van de koloniale herenhuizen in hun oude glorie hersteld en het eiland, dat nu gedeeltelijk autovrij is, herbergt een reeks bars, cafés en boetieks. De neogotische katholieke kerk Our Lady of Lourdes is de afgelopen jaren heropend voor gelovigen en is een bezoek waard; samen met het rivierfront langs de Parelrivier in het midden van het eiland, waar de lokale bevolking komt vissen oftai chi beoefenen*.*